Vectorbestand maken of pixelbestand maken?

Het eindproduct van jouw design moet elke keer weer een superstrak resultaat opleveren. Drukwerk zonder haken en ogen. Dat garandeer je door al aan het begin te kiezen voor je het juiste bestandstype voor je design. Vectorbestand maken of pixelbestand maken: ik vertel je wat je wanneer kiest.

Vectoren

Een illustratie opgemaakt als vector is een document dat uit één of meerdere objecten bestaat. Die objecten zijn opgebouwd uit lijnen en ankerpunten. Die lijnen en ankerpunten zijn een soort bouwtekening voor de echte illustratie. Zo blijven vorm en kwaliteit altijd behouden, hoe sterk je het bestand ook vergroot of verkleind.

Pixels

Pixelbestanden daarentegen bestaan uit een vaststaand aantal puntjes. Die worden zichtbaar als je ver inzoomt op een afbeelding. Wanneer ze zichtbaar worden, hangt af van de resolutie. Die meten we in dpi, dots per inch. Vertaald staat dat voor het aantal stippen per inch (2.54cm). Op het moment dat je een afbeelding vergroot, groeien de pixels ook. Want het aantal pixels neemt niet toe. Doordat je pixels vergroot, worden ze op een zeker moment voor het blote oog zichtbaar. Er zit dus een grens aan het maximale formaat dat je een pixelbestand kunt geven. Dat hangt af van het doel waar je de afbeelding voor wilt gebruiken: foto’s in folders hebben bij voorkeur een resolutie van 300 dpi, foto’s aan de muur van 150 dpi en voor billboards of spandoeken kun je soms al af met 30 dpi.

Hoe je een vectorbestand maakt: jpeg naar .eps en weer terug

Het meest gebruikte programma om mee te ontwerpen in vectoren is Adobe Illustrator. De AI-extensie komt het meest voor bij vectorbestanden. Je kunt bestanden ook opslaan als EPS- of PDF-bestand.

Hoe je een pixelbestand maakt

Werken met pixelbestanden doe je meestal in Adobe Photoshop, hoewel er veel alternatieven zijn. Dat raden wij niet aan: ervaring leert dat Photoshop het beste resultaat levert. Een pixelbestand heeft vaak één van deze extensies: JPG, JPEG, TIFF, PNG, GIF, PSD of BMP. Pixelbestanden kom je veruit het meest tegen ‘in het wild. Foto’s zijn pixelbestanden, en je harde schijf staat er waarschijnlijk vol mee.

De pixel-/vectorvalkuil!

Het komt voor dat pixelbestanden worden aangeleverd vanuit Illustrator. Dat betekent niet automatisch dat je met een vectorbestand te maken hebt. Vaak heeft de ontwerper dan een pixelafbeelding geïmporteerd in Illustrator. Als de ontwerper het ontwerp exporteert met daarin de pixelafbeelding, hou je een vectorbestand met pixelinhoud.

Controleren voor aanleveren

Check het bestand dus eerst even voor je het aanlevert. Een goede manier om dat te doen is door in Illustrator eens flink in te zoomen op het bestand. Als je bestand ook dan scherp blijft, heb je te maken met een vector. Wordt het juist blokkerig en onscherp, dan is het waarschijnlijk een bestand opgemaakt in pixels.

Vectoriseer je ontwerp

Een pixelafbeelding kun je vectoriseren. Dat doe je bijvoorbeeld door in Illustrator het bestaande pixelbestand te importeren en na te tekenen. Redelijk arbeidsintensief. Illustrator biedt ook een optie om dit automatisch te doen. Dit heet tracen. Je afbeelding moet wel van voldoende kwaliteit zijn om deze techniek te gebruiken. Speel wat met de instellingen voor het beste resultaat.

Vectoren en pixels: elke techniek heeft zijn nut. En ik hoop dat je nu weet welke het beste bij jou past. Kom je er toch niet uit, laat het dan even weten met een mailtje of een reactie. Succes!